Skip to main content

FILMS MONTEREN - WAAR MOET JE KNIPPEN?

Waar moet je knippen? Wat is het juiste moment om een las te maken?

Veel montages zijn onnauwkeurig, nonchalant, rommelig, afleidend. Tijdens een avond televisiekijken valt op dat er vaak op het verkeerde moment is gesneden. En bij het bekijken van een tiental korte films op YouTube blijkt dat de makers kennelijk wel de knoppen kunnen bedienen, maar niet weten waar de juiste plek voor de las zou moeten liggen.

Misschien was er te weinig tijd. Mogelijk was het budget te laag om een goede editor in te huren. Of de montage is gemaakt op een klein scherm waardoor de details niet zichtbaar waren. Er is een filmblik vol uitvluchten denkbaar. Gebrek aan kennis hoort daar zeker bij. Lang niet altijd wordt er nagedacht over de juiste plek om de best mogelijke las te maken. “Zijn daar dan regels voor?” vroeg mij laatst een programmamaker die al een jaar items maakte bij de commerciële omroep. Jazeker, die zijn er.

Uitgangspunten, basisprincipes, vuistregels. Het is handig om ze te kennen, zodat je de valkuilen kunt vermijden. De onnodige fouten die al een miljoen keer door anderen zijn gemaakt.

Een veelgemaakte fout, meestal door onervaren makers die tempo willen maken, is het knippen, terwijl de actie nog maar net begonnen is, naar een volgend shot zonder die actie. De vrouw tilt het schilderij naar de spijker in de muur… De man beweegt het klontje suiker tot boven de mok… Het meisje rent op haar moeder toe…
De kijker is gevoelig voor afgebroken handelingen. Dat wordt als onaangenaam ervaren. De aandacht, het ritme, het verhaal worden in één slag afgekapt. Daarna moet de toeschouwer zich richten op een nieuwe actie, terwijl de vorige ruwe onderbreking nog niet is verwerkt. De toeschouwer voelt zich in de steek gelaten. Als dit meerdere keren gebeurt, ontstaat er irritatie. De kijker wil juist worden meegenomen, geleid, gestuurd.
De vuistregel is dus: maak de actie af zodat duidelijk is wat de persoon in beeld uitvoert.

Een andere montagefout die voortdurend en overal opduikt is wat ik ‘de lelijke staart’ noem. Er is te laat gesneden. De mond van de geïnterviewde gaat nog open. Een hand wordt nog net een stukje teruggetrokken. Een hoofd begint aan een draaibeweging. Het verkeerslicht springt nog een fractie van een seconde op groen. En misschien wel het meest hinderlijk is de las op het moment dat de persoon in beeld juist de ogen sluit.
Meestal gaat het om een verschil van 1, 2 of 3 beelden. Dat lijkt niet veel, met 25 beelden in een seconde, maar het heeft grote gevolgen. Het voelt als een hobbel in het wegdek. De las is niet soepel. De toeschouwer ziet niet precies wat er mis is, maar voelt dat het niet klopt.
De gouden regel is dus: snijd voordat het te laat is, precies voor het begin van een volgende actie die niet meer belangrijk is voor het verhaal.

André de Laat
www.meop.nl

Verder lezen:   11 Tips voor korte-filmmakers
Verder leren:   MEOP film- en videocursussen

Overname toegestaan o.v.v auteur en website.